uit Schreeuwlandschap

En wat dan?
Een doodshoofd

uit Junkieverdriet

Samen

uit Poezebeest

(de Congo)
Carcarias Carcareus (witte haai)
In het gedicht

En wat dan?

Op een dag zal ik weg zijn en
wat dan? Verdwenen zonder een
teken te geven of te nemen en
het puin dat ik achterlaat is
niet langer lachwekkend.

Want wie zoals ik nooit heeft
gebouwen laat niets achter dan
verwachting en verwarring en
wat dan?

Wellicht in uw herinnering zal ik
stollen verstijven, niet lang meer
blijven maar verbleken tot verleden
en wat toen? Te doen?
'Het was waar' zult gij zeggen 'hij speelde
met woorden als geen ander maar wat
heeft dat te betekenen.' Zo bleek zal
ik zijn.

In u ...

En wat dan...?

^ top

EEN DOODSHOOFD

Mijn stilste en mijn trouwste vriend
getuige van het vele leed dat groeit
getuigenis ook van de verlossing
en hoe een & ander wordt verdiend.

Dat mijn doods hoofd mij eens
en voor altijd wordt ontroofd
door medemensen eerst omkleed
door wormen dan geheel gedoofd:

Somber, zult u zeggen, triest.
Toch rest mij nog de stille hoop
eens als schedel vriend te zijn
van anderen als wanhoop hen bevriest.

^ top

Samen

Moeder, gij hebt mij moeizaam uitgespuwd
En van elk jaar de harde striem verdragen
Want mijn waaien was niet gauw geluwd
Ik wou eerst in alle kieren klagen.

In uw hagelwit harnas gemetseld
Zijn wij samen door de tijd verwond
Die ons nimmer wilde dragen
En bittere lijnen kerfde rond de mond :

Of er een vrucht is van dat alles
Vraag ik mij niet langer af,
Maar ik probeer u te benaderen,
Nog even, voor het graf.

^ top

(de Congo)

Honderd kleine boten kwamen langszij
als apen zo snel klommen kwetterende basjizoeks
in ons want om hun Afrika te verpatsen.
'Manden' zeiden ze, 'echte kaketoe, wolaapje,
ivoortanden'. Een zware stank omgaf hen,
hun Afrika was al lang versjacherd.

In de vallende stilte - plots was de zon weg -
dreven traag en donker de bijtende boomstammen
langszij. Moe, doodmoe van honderd reizen
kijkt de horige van een Europese godsdienst
(de cultus van het Tandwiel, de Broodrooster,
de Verzwegen Dood)

in het bloeddoorlopen oog van de Congo.
Tot mijlen landinwaarts kantelen haaien
- altijd dezelfde blauwe kogels van vlees -
prauwen om en malen om evennaaste stuk
denkt hij

en in het oerwoud van zijn hart
nadert een vogelspin traag de laatste paradijsvogel.

^ top

CARCARIAS CARCAREUS (witte haai)

Hij is een groot gebit rond Samoa
men noemt hem 'Heer der Diepten'
men noemt hem 'Wandelende Jood der Waterwoestijnen'.

Vuurlanders slingeren hem schelpen na,
noemen hem 'Doodsoog. Waterkanker.'
Doodsogen, dof metaal dat wegzwemt in kil vlees.

Mijn oog is helder als het water
waarin de laatste walvis stierf
ik weet wat plankton fluistert
en versta de taal der lawines

maar de haai zwemt zwijgend
in de zwarte spiegel van mijn droom
brult in een dialekt van tanden
bloedende zinnen die zinken

voor ik ze gehoord heb.

^ top

IN HET GEDICHT

De wanden zijn wit en de psychiaters
verdacht vriendelijk. Er is hoop
op genezing, maar ik heb nog niemand
zien weggaan, of hij kwam terug.

Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer
verdwaal wisselen zich met dagen
waarop ik de wereld doorschouw als een kristal.

Soms word ik krijsend wakker.
Soms word ik afgevoerd en verdoofd,
soms vastgebonden.

Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang
mijmerend volmaakt gelukkig ben:
wanneer ik dan mijn handen op aarde leg
zijn het kleine handen.

^ top